Allerlei vragen en antwoorden over snot
In het kader van de door Activity Support Brielle aangeboden Ademtherapie plaats ik onderstaand artikeltje. Er is meer informatie te vinden over Ademtherapie bij www.activitysupportbrielle.nl.
Verkoudheid.
Door corona en het huidige snottebellenbeleid is er veel aandacht voor het neusslijm.
Daarom in dit artikeltje van Activity Support Brielle op de FB-pagina van de Remedial Teaching Praktijk Brielle de feiten eens op een rij.
Vragen als:
Hoe besmettelijk is snot?
Wat zegt de kleur ervan?
Hoe raakt een neus verstopt?
„De neusholte is een war zone.”
We zijn er nu extra op gefocust vanwege corona, maar eigenlijk roept het onderwerp altijd al fascinatie op: snot. Iedereen meent er wel iets van te weten. Snotjes opeten zou gezond zijn, bijvoorbeeld, en wie felgroen snottert zou aan de antibiotica moeten. En nu, met corona, duikt snotvrees op. Tijd om de feiten op een rij te zetten. Is snot even besmettelijk als druppeltjes? Hoe zit het met snot op deurklinken? En natuurlijk de ultieme vraag: snuiten of ophalen?
1. Wat is snot eigenlijk?
Snot is het slijm dat wordt uitgescheiden door de cellen van de slijmvliezen van de neusholte. Veruit het grootste deel van de neusholte ligt dieper en hoger dan waar je met je vinger bij kunt: het is een gewelfde holte in je schedel, recht achter je uitwendige neus. Het wattenstaafje van de coronatest gaat nog verder. Dat reikt tot in de neuskeelholte, die nog weer dieper in je hoofd zit, achter de neusholte.
De neusslijmvliezen lijken fysiologisch gezien erg op die van de mond, longen, maag en darmen, en ook het slijm komt qua samenstelling overeen. Maar alleen in de neuscontext noemen we het snot.
Volgens populaire websites produceer je een liter snot per dag als je gezond bent, tot wel twee liter als je verkouden bent. Het meeste daarvan stroomt vanzelf naar achteren, richting de keel, waarna je het ongemerkt doorslikt. Maar volgens Louis Bont, hoogleraar kinderinfectiologie aan het UMC Utrecht, moeten we die hoeveelheden met een korrel zout nemen. „Het is in elk geval veel”, zegt hij, „maar ik zou niet weten hoe je dat precies zou moeten meten.” Hij kent wel een studie die inschatte dat een gezond persoon op ieder willekeurig moment maar anderhalve milliliter vocht op de neusslijmvliezen meedraagt. Dan moet het wel heel hard stromen om tot een liter te komen (daarvoor zou het iedere twee minuten geheel vervangen moeten worden). De inhoud van de hele neusholte is in elk geval slechts zo’n zes kubieke centimeter, oftewel zes milliliter.
2. Waar dient het voor?
Snot beschermt de gevoelige slijmvliezen van de neusholte: het voorkomt dat ze uitdrogen of beschadigd raken. Daarnaast bevochtigt het de binnenkomende lucht en houdt het stofdeeltjes tegen: die blijven erin plakken en komen zo niet in de longen terecht. Daarnaast speelt snot een belangrijke rol in de afweer van ons lichaam tegen ziekteverwekkers (zie hieronder).
3. Wat zit er precies in?
Snot bestaat uit water, zouten, eiwitten en afweercellen. De eiwitten maken het snot gelachtig en plakkerig, wat helpt bij de bescherming van de neusholte. De hoeveelheid water bepaalt hoe dik het snot is. Als je sport, of opeens vanuit de kou naar binnen gaat, loopt er vaak waterig snot uit je neus. „Dat komt doordat de bloedvaten in het neusslijmvlies zich dan verwijden, waardoor er meer water in het slijmvlies terechtkomt”, vertelt Bont. Dat water lekt vervolgens het slijmvlies uit. Ook als je verkouden wordt, of ergens allergisch op reageert, is je snot wateriger. Ook dat hangt samen met vaatverwijding: het lichaam brengt de slijmvliezen in paraatheid om de ziekteverwekker te bestrijden.
4. Hoe werkt dat snot tegen ziekteverwekkers?
Veel van de eiwitten in snot zijn antistoffen, zoals immunoglobuline A. „Die worden in een razend tempo gemaakt en ook weer afgebroken”, vertelt Bont. „Ze zijn gericht tegen specifieke ziekteverwekkers, zoals het griepvirus. Of het coronavirus, als je de ziekte al eens hebt gehad.” Daarnaast zitten er altijd niet-specifieke antimicrobiële eiwitten in snot. Die zetten de slijmvliescellen aan tot het produceren van bijvoorbeeld zuren, of bacteriedodende stoffen. Of ze binden zich aan bepaalde bacteriën en maken die daardoor onschadelijk. Het gaat om honderden verschillende antimicrobiële eiwitten. Veel wetenschappers houden zich daarmee bezig, op zoek naar nieuwe antibiotica.
„De eiwitten vormen een chemisch en fysisch beschermingsmechanisme”, vertelt Bont. „En ook een mechanisch vangnet: ziekteverwekkers lopen erin vast. Het is een wonderlijk systeem, echt een barrière tussen de buiten- en de binnenwereld.”
Ten slotte bevat snot witte bloedcellen. Als je gezond bent, zijn dat er niet zo veel. Die afweercellen patrouilleren als het ware in de neusholte. Komt er een ziekteverwekker binnen, dan trommelen ze een heel leger op van afweercellen die interferon produceren: een antiviraal eiwit. Alle slijmvliezen van het lichaam hebben die functie, maar in de neus – de voornaamste poort naar de buitenwereld – is de bescherming zeer sterk.
5. Wat betekenen de verschillende kleuren van snot?
Gezond snot is vrijwel kleurloos. Het wordt donkerder als het indroogt in je neus. Als snotjes donkerrood of bruin zijn, zit er vaak een beetje bloed in. De slijmvliezen zijn heel kwetsbaar en er knapt snel een bloedvaatje. Notoire neuspeuteraars zullen vaker bruine snotjes aantreffen.
Als je verkouden begint te worden, kan je vochtige snot wittig worden: een teken dat het aantal afweercellen toeneemt. Het snot wordt dan geleidelijk dikker. Dat consumptie van zuivelproducten je slijm dikker en taaier maakt, en dus niet verstandig zou zijn als je ziek of verkouden bent, hebben Australische onderzoekers al in 1990 ontkracht.
Snot wordt groen zodra de patrouillerende witte bloedcellen een ziekteverwekker detecteren en dan de hulp inroepen van andere afweercellen: de neutrofiele granulocyten. Die produceren myeloperoxidase, een enzym dat de omgeving zuur maakt en zo ziekteverwekkers te lijf gaat. In contact met ijzer – een sporenelement dat overal in je lichaam aanwezig is, ook in je snot – kleurt dit enzym groen. „Groen snot kán wijzen op een bacteriële infectie, maar dat hoeft niet”, zegt Bont. „Het kan ook gaan om een virusinfectie. En andersom geldt ook: als je snot niet groen is, kun je wél een bacteriële infectie hebben. Het heeft dus geen zin om antibiotica voor te schrijven alleen op basis van de snotkleur.”
Die neutrofiele granulocyten zorgen voor een heftige strijd in je snot, benadrukt Bont. „Het is echt een war zone”, zegt hij. „Zodra de infectiegraad oploopt, ontploffen ze. Ze gooien dan hun dna naar buiten als een soort net, en vangen daar bacteriën en virussen mee . Dat vangnet heeft allerlei antimicrobiële eigenschappen. Supermooi.”
6. Wat is een verstopte neus eigenlijk?
Snot krijgt vaak de schuld van de beruchte verstopte neus, maar dat is onterecht, zegt Carlijn Hoekstra, KNO-arts van het Amsterdam UMC. „De neus raakt vooral verstopt doordat de neusslijmvliezen opzwellen.” Die zwelling is het gevolg van de ontstekingsreactie in het slijmvlies: de ophoping van water, witte bloedcellen en ontstekingseiwitten. De hoeveelheid vastzittend snot valt vaak erg mee. „Daarom heeft hard snuiten vaak ook geen zin”, zegt Hoekstra. „In tegendeel: hoe harder je snuit, hoe meer de slijmvliezen gaan opzwellen. Je kunt ze vaak beter even met rust laten en alleen heel lichtjes snuiten wanneer het echt je neus uitloopt.”
7. Snuiten of ophalen?
Snuiten vinden we netjes, maar de neus ophalen niet. Helemaal als het gepaard gaat met geschraap achterin het gehemelte. Toch is ophalen de effectiefste manier om je neusholte leeg te maken, zegt Hoekstra. Met snuiten leeg je vooral het voorste gedeelte van de neusholte; met ophalen ook het achterste. Daarnaast zitten er nadelen aan snuiten – niet alleen het feit dat je slijmvliezen ervan gaan opzwellen. „Als je hard snuit, neemt opeens de druk in je hoofd erg toe en dat kan slecht zijn voor je trommelvliezen. Door snuiten kunnen er ook bloedvaatjes kapot gaan.”
Daarnaast woedt er discussie over de vraag of je door snuiten, of juist door ophalen, sneller een bijholteontsteking kan krijgen. „Technisch gezien kan er door de hoge druk bij het snuiten extra snot in de bijholten terechtkomen”, zegt Hoekstra, „terwijl je het er met ophalen juist uittrekt. Maar de virussen en bacteriën in het snot zitten bij een verkoudheid toch al in de bijholte, dus dat zal niet veel uitmaken.”
Snotmanagementadviezen zijn overigens ook cultureel bepaald. In veel Angelsaksische landen vinden ze snuiten beleefder; in veel Aziatische landen is het juist weer een doodzonde als je dat in het openbaar doet. „Onder Angelsaksische expats schijnen Nederlanders bekend te staan als vieze snuivers”, zegt Hoekstra. „Aziaten zullen daar weer niet over klagen. Maar we staan er volgens mij wel universeel om bekend dat we in onze neus peuteren. Er gaat zelfs een foto rond van Willem-Alexander die het doet.” Dat was op een Olympische tribune in Beijing.
8. Waarom hebben kinderen zo veel snot?
Baby’s worden geboren zonder afweer tegen luchtwegvirussen, omdat ze er nog niet mee in aanraking zijn geweest. „Kleine kinderen worden daardoor continu door veel luchtwegvirussen geïnfecteerd”, vertelt Louis Bont. „Soms vinden we wel vijf virussen tegelijk bij een snotterend kind.” Geleidelijk neemt het aantal luchtweginfecties af, omdat het kind er afweer tegen opbouwt.
„Veel ouders vinden het vervelend als kinderen steeds snotteren, maar het hoort er gewoon bij”, zegt Hoekstra. „Kinderen hebben er zelf vaak weinig last van. Je moet het zo zien: die verkoudheden zijn heel nuttig. Daardoor bouwen kinderen die afweer op.” Bij het ene kind gaat dat sneller dan bij het andere. En het ene kind is zich ook bewuster van het snot dan het andere, haalt vaker de neus op en lijkt daardoor minder snot te hebben dan een ander kind, dat alles lekker laat lopen. „Het weghalen van de amandelen heeft in elk geval geen aantoonbaar effect op neusverkoudheid”, zegt Hoekstra.
9. Helpen sprayen en stomen?
„Sprayen met een zoutoplossing helpt nauwelijks, want die hoeveelheid is te weinig”, antwoordt Hoekstra. „Je neus spoelen, met veel van zo’n zoutoplossing, helpt wel.” Het zout trekt vocht uit de slijmvliezen aan en laat ze slinken. Er bestaan ook sprays met daarin een werkzame stof die de bloedvaatjes van de slijmvliezen laat samentrekken. Die sprays werken een paar uur heel effectief tegen de klachten, maar de verkoudheid gaat er niet eerder door over. Bovendien kunnen ze leiden tot een zogeheten rebound-effect: bij langduriger gebruik wordt het slijmvlies er juist dikker van, waardoor het verstopte gevoel toeneemt dus ook de neiging om nog meer te sprayen. „Soms leidt dat tot een echte verslaving aan neusspray”, zegt Hoekstra.
En dan is er nog stomen: dat kan taai slijm losmaken. Dat kan prima gewoon met heet water. Eucalyptus en kruiden ruiken lekker, maar hebben geen toegevoegde waarde. Wat ook helpt? Kippensoep eten, volgens een wetenschappelijke studie uit 1978.
10. Kan jouw snot anderen ziek maken?
„Ja”, antwoordt infectioloog Louis Bont. „Snot bevat de allerhoogste concentraties virusdeeltjes van alle lichaamsvloeistoffen.” Vooral bij erg besmettelijke virussen, zoals het verkoudheidsvirus, speelt snot een grote rol in de overdracht. „Neem bijvoorbeeld een crèche”, zegt Bont. „Dat is natuurlijk één grote snotbak, waar kinderen voortdurend hun snot op anderen smeren.” Bij het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2, dat minder besmettelijk is dan het verkoudheidsvirus, speelt snot dat uit de neus loopt volgens hem een minder grote rol. „De data die er nu zijn, wijzen erop dat het virus zich vooral verspreidt via kleine druppeltjes”, zegt hij. Maar door niezen komen die druppeltjes soms wel degelijk uit de neus. En in een klodder snot op een oppervlak, aldus een recente studie, blijft het virus bij kamertemperatuur tot wel negen dagen intact.
11. Is snot eten gezond?
Het klopt dat snot antimicrobiële eigenschappen heeft. Maar het is de vraag hoe lang de gunstige eiwitten en afweercellen intact blijven in de zure maag. Bovendien: vergeleken met de grote hoeveelheid snot die je ongemerkt dagelijks toch al doorslikt, maken de pulkjes geen verschil. „Ik heb nooit een studie gelezen die aantoonde dat ze gezond zijn”, zegt Bont. Maar kwaad kan het eten van snotjes nou ook weer niet, aldus KNO-arts Hoekstra. „Hoewel het peuteren zelf zeker wel kwaad kan”, waarschuwt ze. „Je beschadigt snel de binnenkant van je neus en krijgt daardoor makkelijk een neusbloeding.” Dat levert soms hardnekkige korstjes op. Als je dan blijft peuteren, krijg je een vicieuze cirkel. Hoekstra: „Het is zelfs mogelijk om in de loop der jaren een gat in je neustussenschot te maken. Dat heb ik verschillende keren gezien.”
Tot slot.
Overmatige slijmproductie is te beteugelen door een gerichte Ademtherapie.
Los van de overmatige snotproductie is Ademtherapie de meest doeltreffende manier om uw kind niet
alleen beter te leren ademhalen, maar het verbetert het hele biochemische systeem, verbetert de aandacht- / concentratie, de schoolprestaties, het slapen, het humeur, kortom te veel om op te noemen.
Met vriendelijke groet,
Kees Zwaan
Activity
Support Brielle